CHANTEYMEN bestaat uit
Functies en rangen aan boord (VOC)
Aanvankelijk droegen de bewindhebbers kooplieden en schippers voor. Het voltallige college besloot over de aanstelling. De schippers op hun beurt zochten in eigen omgeving naar een geschikte bemanning. Men kende zodoende de bekwaamheid van de bemanning. Halverwege de 17e eeuw was dit echter gewijzigd en werden de zeevarenden alleen bij uitzondering persoonlijk gevraagd. Op vastgestelde wervingsdagen moesten werkzoekenden zich bij het Oostindisch Huis melden, waar de equipage-commissie zitting hield om bemanningen aan te nemen. Dit trok grote hoeveelheden scheepsvolk naar de stad waardoor logementen, kroegen en bordelen als paddestoelen uit de grond schoten. De eigenaren van deze logementen wachten niet tot men hen gevonden had, maar stuurden agenten (kat en hond genoemd) op pad om scheepsvolk te ronselen. Ze werden op eigen kostenzeer goed onthaald in de logementen, maar kwamen daardoor in diepe schuld bij de eigenaar. Een deel kon worden afbetaald van de twee maanden gage die ze bij aanmonstering ontvingen. Voor de rest moest een schuldbekentenis (transportbrief of "ceel") van maximaal 150 gulden (bijna anderhalf jaar gage van een matroos!) worden getekend. Dit werd door de VOC uitbetaald mits de zeeman het geld op zijn rekening had staan. Soms was de logement-eigenaar door eigen schulden gedwongen de ceels door te verkopen, vandaar hun bijnaam "zielverkoper".
Smoelen collage

** voor in je map **